Hoger beroep Forensisch arts die veroordeeld is wegens meineed dient op 21 nov.
Gepubliceerd op:12-11-2018

Op 21-11-2018 dient het hoger beroep bij het Gerechtshof Leeuwarden tegen een Forensisch arts die in nov. 2016 door de Rechtbank Zwolle werd veroordeeld wegens meineed.

Eind 2016 werd op deze website de eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle gepubliceerd en bericht over het hoger beroep. Zie de onderstaande teksten en link naar de eerdere uitspraak.

Het hoger beroep dient bij het Gerechtshof Leeuwarden op 21-11-2018 om 9 uur.


Forensisch arts Zwolle veroordeeld voor meineed
Gepubliceerd op: 17-11-2016

Vandaag deed de Rechtbank in Zwolle uitspraak in de strafzaak tegen een forensisch arts wegens meineed.

De Rechtbank achtte het bewezen dat de collega zich schuldig heeft gemaakt aan meineed door als beëdigde deskundige opzettelijk een onjuiste verklaring af te leggen in een strafzaak. Bij de strafmaat is rekening gehouden met het feit dat de forensisch arts nooit eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en jarenlang als (forensisch) arts actief is zonder 'aanwijzingen voor bijzondere problematiek betreffende zijn persoon'. Ook is rekening gehouden met de reputatieschade die de forensisch arts lijdt ten gevolge van deze zaak. De rechtbank zag er, anders dan de Officier van Justitie, geen meerwaarde in om daarnaast een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.

De Rechtbank veroordeelde de forensisch arts tot een taakstraf van 180 uren.

De volledige uitspraak van de Rechtbank kunt u hier nalezen."

Forensisch arts Zwolle gaat in hoger beroep
Gepubliceerd op: 03-12-2016 | Bijgewerkt op 04-12-2016 12:54

De forensisch arts die op 17 november jl. door de Rechtbank Zwolle werd veroordeeld wegens meineed, legt zich niet neer bij het vonnis van de Rechter. Dit liet zijn advocaat Hans Anker gister aan diverse media weten.

De collega kreeg een voorwaardelijke taakstraf opgelegd van 180 uur, nadat de Rechtbank het bewezen had geacht dat hij als beëdigd deskundige opzettelijk een onjuiste verklaring had afgelegd in een strafzaak. De forensisch arts was in deze zaak tot de conclusie gekomen dat er sprake was van een niet natuurlijke dood door hoofdletsel, opgelopen bij een val van de trap, waarbij een verhoogde valneiging van overledene zou hebben bijgedragen aan de val. Hij had onder ede verklaard dat hij deze conclusie mede had gebaseerd op medische gegevens die hij de dag van de lijkschouw telefonisch had verkregen van de huisartsenpraktijk waar overledene stond ingeschreven

Er was echter geen registratie of ander overtuigend bewijs van de aangedragen telefoongesprekken met de huisartsenpraktijk, anders dan in de verslaglegging van de forensisch arts zelf. De Officier van Justitie en de Rechtbank waren van mening dat de forensisch arts met opzet onjuiste informatie over de telefoongesprekken heeft gegeven, om te verhullen dat hij zijn werk niet naar behoren zou hebben uitgevoerd.

Saillant detail is dat de belgegevens van de telefoonprovider niet meer beschikbaar zijn als bewijs. Deze waren door de provider, conform de toen geldende wetgeving, uit privacy-oogpunt na één jaar vernietigd. Sinds 2015 bestaat er geen wettelijke bewaarplicht meer voor de providers van internet- en belgegevens.