Gemeentelijk lijkschouwer bij de tuchtrechter
Gepubliceerd op:16-09-2017

De arts was aangeklaagd door de vriendin van een overleden 82-jarige man.

Deze 82-jarige man met een dementieel syndroom en een terminaal coloncarcinoom brak zijn heup na een val in het verpleeghuis. Een operatie was niet meer zinvol en de specialist ouderengeneeskunde startte palliatieve pijnbestrijding.

Enkele dagen later overleed de man. De dienstdoende arts belde de gemeentelijk lijkschouwer in verband met het niet-natuurlijk overlijden, namelijk voorafgegaan door een val. De gemeentelijk lijkschouwer schouwde het lichaam, sprak met de verzorging en bestudeerde het dossier. Nadien sprak hij ook de vriendin van de overledene, die geƫmotioneerd bleef roepen dat de patiƫnt overleed door de medicijnen. De gemeentelijk lijkschouwer bekeek daarop opnieuw de medicatie. Hij zag geen onregelmatigheden, overlegde met de Officier van Justitie. Die zag geen aanwijzingen voor een strafbaar feit en gaf het lichaam vrij. Nadien sprak de gemeentelijk lijkschouwer nog vier keer met de vriendin.

Desondanks vond zij dat de gemeentelijk lijkschouwer niet goed handelde en klaagde hem aan bij het tuchtcollege, eerst regionaal, daarna centraal in beroep. Beide colleges oordeelden dat de gemeentelijk lijkschouwer zorgvuldig had gehandeld en vonden de klacht ongegrond. De vriendin klaagde ook over de specialist ouderengeneeskunde, die zowel tijdens als na het sterfbed met haar sprak en uitleg gaf over de procedure. Ook die klacht werd afgewezen.


B
ron: Medisch Contact


Volledige uitspraak Centraal Tuchtcollege, 13 juni 2017