Onduidelijkheid over rol forensisch arts bij identificatie overledene
Gepubliceerd op:04-10-2018

Naar aanleiding van een vraag vanuit het werkveld, heeft het FMG-bestuur de rol van de forensisch arts bij de identificatie van een overledene verduidelijkt.

Onder veel forensisch artsen heerst de opvatting dat de politie bij een lijkschouw verantwoordelijk is voor de identificatie van een overledene. Zo staat dat ook beschreven in de FMG-richtlijn Lijkschouw. Deze veronderstelling blijkt niet correct te zijn. Het FMG-bestuur heeft de rol en verantwoordelijkheden van verschillende partijen bij de identificatie daarom opnieuw geformuleerd:

Het vaststellen van de identiteit bij de lijkschouw gebeurt door de arts die de overlijdensverklaring invult, dus de behandelend arts of de forensisch arts. Op grond van artikel 21 WLB lid 3 heeft de burgemeester de taak de identiteit vast te stellen van de overledene indien deze niet kan worden vastgesteld door de arts. De burgemeester kan daartoe de opdracht geven om lichaamsmateriaal af te nemen en dat moet door of onder verantwoordelijkheid van een arts.

Volgens artikel 21 WLB lid 5 heeft de burgemeester deze taak niet wanneer de Officier van Justitie reeds de opdracht heeft gegeven om de identiteit vast te stellen. In de praktijk is dat meestal in het kader van een strafrechtelijk onderzoek.

De FMG-richtlijn Lijkschouw zal op dit onderdeel worden aangepast bij een volgende herziening.