Ingeslotenen: Bad or mad? Invloed van psychiatrische problematiek bij verdachten op strafrechtvervolging, Tijdschrift voor Psychiatrie 2015

Auteurs: A.J.E. Visscher, G.B. van de Kraats, B. van der Goot, A.W. Braam.

Achtergrond

Psychiaters werkzaam op de crisisdienst van de ggz wordt met enige regelmaat verzocht een verdachte met psychiatrische problematiek te beoordelen op het politiebureau. In die verzoeken wordt vaak de term ‘detentie(on)geschiktheid’ gebruikt. Vaak ontstaat er discussie tussen de (hulp)officier van justitie en de psychiater of de verdachte beter af is in de ggz of in het forensisch circuit. Opname in de ggz met een inbewaringstelling (ibs) betekent in de praktijk vaak ontslag van strafrechtelijke vervolging.

Doel

Onderzoeken welke werkwijze voor verdachten met psychiatrische problematiek leidt naar passende zorg (ggz of detentie), nagaan hoe voorkomen kan worden dat overtredingen of misdrijven gepleegd door psychiatrische patiënten ten onrechte worden ‘gepsychiatriseerd’ met ontslag van rechtsvervolging als uitkomst en beschrijven of de term ‘detentieongeschiktheid’ op deze populatie toepasbaar is.

Methode

Semigestructureerde interviews met professionals binnen de ggz, het om en de forensische psychiatrie. De gespreksonderwerpen werden gebaseerd op vooraf verricht literatuuronderzoek en bestudering van casuïstiek.

Resultaten

Het stellen van een opname-indicatie door de crisisdienst beïnvloedde het oordeel van de (hulp-)officier van justitie over de strafrechtvervolging. ‘Bad or mad’-denken binnen justitie leidde tot het ‘psychiatriseren’ van overtredingen of misdrijven gepleegd door psychiatrische patiënten. De interpretatie van goed hulpverlenerschap en het gebrek aan kennis over de zorgmogelijkheden in detentie droegen ertoe bij dat ggz-psychiaters eerder dan hun forensische collega’s geneigd waren arrestanten in de ggz op te nemen.

Conclusie

De taak van de crisisdienst op het politiebureau is niet zich uitspreken over detentie(on)geschiktheid, maar bepalen welke zorg op dat moment noodzakelijk is. Zorg binnen het justitiële kader is daarin een belangrijke optie, die te realiseren is door de (forensische) ketenpartners op structurele wijze te betrekken bij de besluitvorming. Bewustwording van het belang van een tweesporenbeleid, te weten straf én zorg, zal – ook voor de minder ernstige delicten – psychiatrisering voorkomen.

De complete publicatie vindt u hier